Lokale warmte: kansen voor coöperaties

In 2016 begint de discussie over warmte op te komen. Hele wijken moeten van het aardgas af.  Hoe gaan we dat doen?

Deze verkenning onderzoekt de kansen van kleinschalige collectieve warmtevoorzieningen, met een lokale duurzame warmtebron en warmtenet. Specifiek gaat de aandacht uit naar burgercoöperaties: zijn er kansen voor coöperatieve warmteproductie, levering en beheer van een lokaal warmtenet door bewoners?

Ik doe deze verkenning op verzoek van Maya van der Steenhoven van het Programmabureau WarmteKoude Zuid-Holland, een samenwerkingsverband van 33 publieke en private organisaties dat werkt aan verduurzaming  en het terugdringen van aardgasverbruik in de gebouwde omgeving.

Met HIER opgewekt werk ik verder op dit thema, o.a de organisatie van een expertsessie en een presentatie op het HIER evenement 2016.

In vogelvlucht:

Deze verkenning inventariseert lokale warmte-initiatieven, kleinschalige warmtenetten met een lokale warmtebron. In 2016 komen coöperatieve warmte-initiatieven nog vrijwel niet voor. Er is welgeteld één warmtecoöperatie actief die de gehele warmteketen in eigen handen heeft: Thermo Bello in Culemborg. In Texel en Hoonhorst beheren lokale coöperaties houtgestookte warmte-installaties. Meestal is een lokale warmtevoorziening in handen van een gemeente of commerciële partij. In totaal passeren een 20 initiatieven de revue. Ze maken op een creatieve manier gebruik van lokaal beschikbare bronnen, ze runnen een (min of meer) rendabel warmtebedrijf of zijn daar serieus naar op zoek. Waardevolle ervaringen uit de praktijk die cruciaal zullen blijken voor de warmtetransitie. Die begint in 2016 langzaam op stoom te komen.

Een paar conclusies:

  • Zijn er kansen voor burgercoöperaties? In 2016 eigenlijk nog niet. Het aantal warmtebedrijven in handen van burgers en/ of bewoners is (nog) zeer beperkt. Drie coöperaties hebben een operationeel warmtebedrijf, vijf zijn betrokken bij onderzoek. Zolang aardgas beschikbaar en betaalbaar blijft, renderen lokale kleinschalige collectieve warmtevoorzieningen vrijwel niet. En zonder sluitende business case is een collectieve warmtevoorziening weinig interessant, ook niet voor ondernemende burgers. Cruciale randvoorwaarden: een hogere aardgasprijs, afzien van een standaard gasaansluiting bij nieuwbouw of vervanging van het gasnet bij bestaande bouw.
  • Lossen lokale bedrijven het monopolie-probleem op? Nee, in principe niet. Is een woning eenmaal aangekoppeld aan een collectief warmtesysteem, dan wordt het lastig voor de bewoners om daar uit te stappen. Vaak ontbreekt een alternatief. Bovendien rendeert een collectief systeem alleen als er voldoende afnemers zijn. Bewoners zijn net zo gebonden aan een klein lokaal warmtebedrijf als aan een groot warmtebedrijf. Dit geldt ook voor een coöperatief warmtebedrijf waarvan de bewoners zelf eigenaar zijn. Bewoners hebben weliswaar meer zeggenschap maar zijn evengoed afhankelijk van het collectief en van elkaar: ze zijn monopolist van zichzelf. Dit is inherent aan een collectief systeem: individuele vrijheid wordt beperkt door het collectieve belang.
  • Is het belang van bewoners beter gewaarborgd in een coöperatief warmtebedrijf? In principe wel. In een coöperatief warmtebedrijf hebben de leden zeggenschap over het bedrijf. Als de bewoners (warmteafnemers) lid zijn, dan hebben ze invloed op de prijs, de kostentoerekening, de hoogte van winstuitkering en de besteding van de resterende winst. Ze hebben bovendien invloed op wat er met hun geld gebeurt: het geld dat de bewoners besteden aan hun energierekening blijft binnen de wijk of regio. Zolang het collectieve belang in lijn is met het individuele belang, is er weinig aan de hand. Als de warmtevoorziening in handen is van een burgercoöperatie waarvan de leden geen bewoner zijn in de wijk, dan is de situatie anders. In dat geval kan er een belangentegenstelling ontstaan tussen de coöperatie en de wijkbewoners. De coöperatie moet rendabel draaien en de leden verlangen enig rendement op hun inleg. Dat het kan, bewijzen de Denen. In Denemarken zijn de meeste warmtebedrijven in handen van de consumenten; de bedrijven mogen geen winst maken (maar zijn wel kostendekkend).

Downloads